Wetenschappelijk

Wetenschappelijke uitleg van acupunctuur

De laatste 20 jaar is de werking van Klassieke acupunctuur uitgebreid onderzocht. Deze studies laten zien dat de hersenen hierbij een belangrijke rol spelen. Het prikken van een naald zorgt voor het vrijkomen van verschillende chemische substanties, waaronder histamine¹, bradykinine², substantie P³ en ATP⁴ in het weefsel van betreffend acupunctuurpunt. Als gevolg hiervan worden de omliggende nociceptoren gedepolariseerd. Er ontstaan ritmische ontladingen in deze nociceptoren⁵ en een opeenvolging van actiepotentialen (elektrische signalen) genereert en brengt informatie over naar de aanvoerende zenuwvezels die naar de hersenen leiden. Hiermee worden specifieke gebieden in de cortex geactiveerd, zoals pijngerelateerde gebieden van de Hypothalamus en gebieden van het Limbisch systeem. Hierop volgt een transductie vanuit het Centraal zenuwstelsel naar de periferie, vergezeld van ß endorfines en andere opiogene en non-opiogene neurotransmitters via afvoerende zenuwbanen. Deze beknopte omschrijving van het basismechanisme van acupunctuur (analgesie) illustreert een essentieel gegeven. De inductie van ritmische ontladingen in de perifere nociceptoren van de acupunctuurpunten vormen het bepalende elementaire mechanisme van acupunctuur.

¹ Histamine: is een biochemische stof (biogeen amine) die betrokken is bij verscheidene fysiologische processen. De stof speelt een rol in het maag-darmkanaal, fungeert als neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel en heeft een functie in het afweersysteem.

² Bradykinine: is een peptide dat zorgt voor verhoogde vasculaire permeabiliteit, contractie van gladde spieren, dilatatie van bloedvaten en pijn wanneer het geïnjecteerd wordt in de huid. Het komt vrij door activatie van het kininesysteem.

³ Substantie P: is betrokken bij een aantal processen in het centraal zenuwstelsel, zoals stemmingsstoornissen, angst, stress, neurogenese, neurotoxiciteit, misselijkheid en overgeven. Ook is het betrokken bij het transport van pijnprikkels van de perifere zenuwen naar het centraal zenuwstelsel.

⁴ ATP: is een nucleotide dat in de celstofwisseling een sleutelrol vervult als drager van chemische energie.

⁵ Nociceptoren: zijn zenuwuiteinden die gespecialiseerd zijn in het waarnemen van prikkels die een schadelijke invloed (Latijns: nocere = schaden) op het organisme kunnen hebben. Dergelijke prikkels wekken doorgaans een gevoel van pijn op.

⁶ Mastcellen: zijn afkomstig uit het beenmerg en bindweefsel en komen in het hele lichaam voor.

 

 

 

 

Deel deze pagina